Startende en jonge bedrijven
Een studie van het Federaal Planbureau toont het belang aan van startende en jonge bedrijven voor jobcreatie, productiviteit en economische groei. Ook wordt er gewezen op de structurele daling van het aantal nieuwe bedrijven dat toetreedt tot de markt.
Sommige onderzoekers stellen dat de dalende toetreding van nieuwe ondernemingen de vastgestelde groeivertraging van de productiviteit in de meeste OESO‑landen gedeeltelijk kan verklaren.
België onderscheidt zich ongunstig van andere landen met een zeer lage startupratio.
Trade-off tussen productiviteitsgroei en werkgelegenheidsgroei
De analyse toont dat jonge bedrijven (minder dan 5 jaar oud) een onevenredig positieve bijdrage leveren tot jobcreatie. Oudere, kleine bedrijven – die de meerderheid van alle bedrijven vormen – vernietigen netto meer jobs dan ze creëren. De nettotoename van het aantal banen in België is dus voornamelijk te danken aan jonge bedrijven. Die vaststelling geldt zowel voor de verwerkende nijverheid als voor de marktdiensten.
Jonge ondernemingen dragen ook aanzienlijk bij tot de productiviteitsgroei binnen bedrijfstakken, al is dit meestal pas enige tijd na hun toetreding. Aanvankelijk hebben de meeste startende bedrijven immers een productiviteitsniveau dat onder het bedrijfstakgemiddelde ligt. De gemiddelde productiviteit van starters neemt toe met de leeftijd, als gevolg van organisatieleren maar ook door marktselectie. Veel startende bedrijven die er niet in slagen om te concurreren met gevestigde bedrijven worden immers gedwongen te stoppen binnen twee tot drie jaar na toetreding.
Gevolgen voor het beleid
Vanwege de cruciale rol van jonge bedrijven, eerder dan van kleine bedrijven, is overheidssteun voor startende bedrijven meer aangewezen dan steun die afhankelijk is van ondernemingsgrootte. Door het beleid op die manier te heroriënteren, worden niet alleen de budgettaire kosten beperkt, maar wordt ook de tendens om gevestigde bedrijven te bevoordelen ten koste van nieuwe dynamische ondernemingen tegengegaan. Economisch beleid moet niet worden beperkt tot financiële ondersteuning (directe steun, subsidies en belastingvoordelen), maar moet ook inzetten op relationele ondersteuning van het ‘ondernemerschapsecosysteem’ van bedrijven, universiteiten, incubatoren, wetenschapsparken en durfkapitalisten.
De toegang tot financiering is in België de voornaamste belemmering voor startende bedrijven. Belgische startups zouden existentiële problemen ondervinden bij financiering door banken. Banken duiden het ontbreken van onderpand en eigen vermogen bij startups aan als belangrijkste reden om geen lening te verstrekken. Sinds de financiële crisis hebben jonge bedrijven het ook moeilijker om risicokapitaal te verwerven voor het opstarten van hun activiteiten.