Sociale Innovatie in bedrijven en in het middenveld
In het artikel over sociale innovatie in De Standaard van 5 augustus 2013 wordt hoofdzakelijk een eenzijdige opinie weergegeven over de open oproep sociale innovatie die de Vlaamse Regering begin dit jaar openstelde Oproep Sociale Innovatie 2013.
Een reactie
Graag zetten we vanuit het Departement EWI enkele feiten op een rijtje die over het hoofd werden gezien:
- Bedrijven werden helemaal niet uitgesloten als mede-indiener. Op de 55 ontvankelijk verklaarde voorstellen die als samenwerkingsverband tussen meerdere partijen werden ingediend zijn er 19 waarin een bedrijf (nv, bvba of cvba) meedoet. Ook dit stond in het antwoord op een parlementaire vraag aan Patricia Ceysens.
- Bedrijven (nv, bvba, cvba) voor zover ze een niet-industriële of niet-commerciële doelstelling hebben, zoals vastgelegd in hun statuten, konden wel als enige of hoofdindiener een voorstel indienen. Op 50 ontvankelijk verklaarde voorstellen die door één partij ingediend werden waren er 3 bedrijven (1 nv, 1 bvba en 1 cvba) die allemaal sociale doelstellingen in hun statuten hebben. Een van deze drie werd trouwens in alle openheid geselecteerd om een subsidie te ontvangen.
- Sociale innovatie omvat veel meer dan “flexibele organisatiemodellen, procesverbetering en investeringen in de arbeidskwaliteit van werknemers” zoals mevrouw Ceysens stelt. Deze categorie van innovatie komt al ruim aan bod bij Flanders Synergy (www.flanderssynergy.be) zodat het niet nodig was om op deze thema’s nog eens in te zetten in de open oproep. "Sociale innovatie in de brede zin mikt op het invullen van een maatschappelijke nood met een nieuw product, dienst, of proces. Het is net die bredere interpretatie die gangbaar is op Europees en internationaal vlak", aldus Dirk Van Melkebeke, Secretaris-generaal van het Departement EWI.
- Sociale innovatie gebeurt ook buiten bedrijven, waarbij (zwakkere) individuen en hun organisaties van groot belang zijn onder de vorm van collectief ondernemerschap. Het merendeel van de subsidies van het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) en het Agentschap Ondernemen gaat naar bedrijven. Vandaar de keuze om voor de oproep sociale innovatie voorrang te verlenen aan vormen van collectief ondernemerschap uit het middenveld die dicht staan bij concrete maatschappelijke noden, zoals bv. vzw’s.
- Tot slot is er ook de sociale innovatiefabriek (www.socialeinnovatiefabriek.be) die alle vormen van sociaal ondernemerschap behandelt. En ook bedrijven kunnen daar terecht.
Kortom, de kijk van Vlaanderen op de invulling van het begrip “sociale innovatie” spoort met hetgeen op internationaal vlak geldt, omvat verschillende complementaire initiatieven (Flanders Synergy, de oproep sociale innovatie én de Sociale Innovatiefabriek), en richt zich wel degelijk tot bedrijven. In vergelijking met de “Prix Zénobe” mobiliseert de Vlaamse Regering trouwens behoorlijk meer middelen voor sociale innovatie.