Vlaamse Brede Heroverweging en VBH-studies toegelicht in Commissie

Gepubliceerd op 28 oktober 2021

De Vlaamse Regering startte begin 2021 de zogenaamde Vlaamse Brede Heroverweging (VBH), een grondige doorlichting - door de Vlaamse administratie - van de beleidsuitgaven binnen alle beleidsdomeinen van de Vlaamse overheid.

Het beleidsdomein EWI leverde eind september 2021 haar eindrapport ‘Naar een integrale duurzame Vlaamse productiviteitsagenda’ op. In de EWI-Nieuwsbrief van 11 oktober 2021 werd dit eindrapport toegelicht.

>> Lees hier een samenvatting van de Vlaamse Brede Heroverweging (VBH) binnen het Beleidsdomein EWI

A. Gedachtewisseling in de Commissie

Op 28 oktober 2021 vond in de bevoegde Commissie in het Vlaams Parlement een gedachtewisseling over het EWI VBH-rapport plaats.

Johan Hanssens, secretaris-generaal Departement EWI en voorzitter van de EWI VBH-projectgroep en Mark Andries, administrateur-generaal VLAIO gaven duiding bij het eindrapport waarna de commissieleden hun beschouwingen deelden.

Tevens presenteerde KU Leuven-prof. Joep Konings in die Commissie de conclusies van twee studies die in het kader van de VBH-werkzaamheden binnen het Beleidsdomein EWI werden uitgevoerd:

  • de ‘additionaliteit’ van de VLAIO O&O-subsidies
  • de policy mix Vlaamse O&O-subsidies en federale fiscale O&O-steun.

PDF iconAdditionaliteits- en policymix-studie in het kader van de VBH

>> Bekijk hieronder het videoverslag van de EWI-commissie waar de de Vlaamse Brede Heroverweging van het Beleidsdomein EWI werd toegelicht.

B. Toelichting externe studies in het kader van de EWI VBH-werkzaamheden

De studies werden uitgevoerd in een partnerschap KU Leuven en VIVES, door de professoren Joep Konings en Dirk Czarnitzki en onderzoekers Yannick Bormans en Pierluigi Angelino.

Zowel de Vlaamse overheid als de federale Belgische overheid voorzien steun voor onderzoek en ontwikkeling (O&O) aan ondernemingen.

De Vlaamse overheid doet dit op een directe manier via O&O subsidies voor projecten aan ondernemingen.

De federale overheid stimuleert O&O op een indirecte manier in de vorm van fiscale voordelen die toegekend worden aan O&O gerelateerde activiteiten.

In een eerste studie wordt de effectiviteit van de Vlaamse O&O subsidies onderzocht op O&O uitgaven (inputadditionaliteit) en op ondernemingsprestaties, zoals totale tewerkstelling in de onderneming, innovatie, patenten en productiviteit (outputadditionaliteit).

Hierbij wordt nagegaan of ondernemingen die Vlaamse subsidies ontvingen meer input-en/of outputadditionaliteit vertonen in vergelijking met ondernemingen die geen subsidies ontvingen.

In deze eerste analyse wordt enkel gekeken naar het verschil tussen ondernemingen die steun kregen en vergelijkbare ondernemingen die geen steun ontvingen, zonder rekening te houden met de grootte van het ontvangen subsidiebedrag. Men noemt dit de ‘impact’ van O&O steun.

In een tweede studie wordt dieper ingegaan op de efficiëntie van deze Vlaamse O&O subsidies. Hierbij wordt nagegaan hoeveel een extra euro Vlaamse steun een hefboom-effect genereert op O&O (opnieuw voor zowel input- als outputadditionalieit). Daarbij wordt ook gekeken naar de wisselwerking met federale belastingvoordelen die ondernemingen kunnen genieten indien ze O&O actief zijn. We noemen dit de ‘policy mix’.  

Deze studies hebben beroep kunnen doen op inzichten, gegevens en methoden ontwikkeld door het steunpunt economie en ondernemen (STORE) en het expertisecentrum ECOOM.

Verder werd gebruik gemaakt van de gegevens over O&O subsidies beschikbaar gesteld door VLAIO voor de periode 2000 en 2018. Deze gegevens werden vervolgens gekoppeld aan de Community Innovation Survey (CIS) en de jaarrekeningen van ondernemingen.

Tot slot werd gebruik gemaakt van de ‘R&D Policy Mix databank’, die beheerd wordt door de FOD Financiën. In deze databank worden verscheidene databronnen verzameld die met behulp van een uniek, geanonimiseerd bedrijfsidentificatienummer aan elkaar gekoppeld worden.

PDF iconAdditionaliteits- en policymix-studie in het kader van de VBH

C. Conclusies van de ‘additionaliteits’- en ‘policy mix’-studie in het kader van de VBH

Onderstaand worden de voornaamste bevindingen van beide studies weergegeven, zoals opgenomen in de samenvatting van het rapport.

1. ‘Impact’: Effectiviteit van Vlaamse O&O Subsidies

  1. Ondernemingen die O&O subsidies ontvangen verhogen het aandeel O&O werknemers met drie percent punten. Dit kan als volgt worden geïnterpreteerd: een gemiddelde onderneming met 100 werknemers, waarvan er 8 werknemers een O&O activiteit uitvoeren, zal gemiddeld 3 extra O&O werknemers aanwerven dankzij de VLAIO subsidie.
  2. Ook wanneer de totale tewerkstelling in ondernemingen wordt geanalyseerd en niet alleen O&O tewerkstelling, zijn er positieve effecten van de O&O subsidie. De totale tewerkstelling verhoogt met gemiddeld 10% dankzij de subsidie in vergelijking met een controlegroep van gelijkaardige ondernemingen die geen subsidie ontvingen. 
  3. De subsidies zorgen ook voor meer innovatie, specifiek, is er 14 percent meer kans op product innovatie en 16 percent meer kans op proces innovatie in vergelijking met gelijkaardige ondernemingen die geen subsidie ontvangen.
  4. De impact op productiviteit is niet onmiddellijk merkbaar tijdens de periode dat ondernemingen subsidies ontvangen, maar lijkt eerder later aan te trekken. Dit is ook logisch omdat de effecten van innovatie wellicht meer tijd vergen om zich te vertalen in hogere productiviteit. De resultaten hieromtrent zijn niet éénduidig, behalve voor de kleinste ondernemingen waarvoor positieve effecten op productiviteit worden gevonden na het aflopen van de subsidie. Meer onderzoek hieromtrent is echter aangewezen, zodat meer expliciet met de ‘timing effects’ van de relatie tussen productiviteit, O&O en overheidssteun kan worden rekening gehouden.
  5. Er worden ook een positief effect gevonden op gepatenteerde uitvindingen in gesubsidieerde ondernemingen, maar het gaat om een kleine impact.
  6. De subsidies hebben relatief gezien een groter effect bij kleine ondernemingen.

2. Policy Mix:  Efficiëntie van directe (Vlaamse) en indirecte (federale) O&O steun

  1. Het merendeel van de Vlaamse O&O-steun komt terecht bij kleine bedrijven (<50 werknemers). De federale fiscale voordelen daarentegen gaan hoofdzakelijk naar de grote bedrijven die ook vaak multinationals zijn.
  2. De directe O&O-subsidies die de Vlaamse overheid toekent verhogen de totale O&O-uitgaven van ondernemingen (inputadditionaliteit). Dit effect blijft aanwezig, ook nadat er rekening wordt gehouden met federale fiscale (indirecte) steun. Dit effect wordt gedreven door de kleine ondernemingen (<50 werknemers). De impact in middelgrote (50-250 werknemers) en grote ondernemingen (>250 werknemers) is klein en statistisch niet verschillend van nul.
  3. Een hypothetische stijging (daling) van 10% in de Vlaamse O&O-steun leidt tot een toename (afname) van 1.84% in de totale O&O-uitgaven (elasticiteit 0.184) van een gemiddelde Vlaamse O&O onderneming.  Uitgedrukt als een multiplicator per EURO subsidie, vinden we de volgende resultaten m.b.t. inputadditionaliteit:
    1. Gemiddeld leidt één extra EURO Vlaamse O&O-subsidie tot 1.65 EURO  additionele O&O-investeringen, bovenop de EURO Vlaamse steun. Rekening houdend met een statistische foutenmarge, kan gesteld worden met 95% waarschijnlijkheid dat deze multiplicator kan schommelen tussen de 1.07 EURO en de 2.2 EURO.
    2. Voor kleine ondernemingen is deze multiplicator het grootst, met een gemiddelde van 1.96 EURO (95% betrouwbaarheidsinterval is hier 1.15 EURO  tot 2.76 EURO) additionele O&O investeringen per EURO Vlaamse steun. Omdat voor (middel)grote ondernemingen de impact statistisch niet verschillend is van nul, wordt voor deze categorie geen berekening gemaakt.
  4. De Vlaamse O&O-subsidies zijn minder efficiënt naarmate ondernemingen meer indirecte steun ontvangen via federale belastingverminderingen (negatieve inputcomplementariteit). Bij een gemiddelde indirecte steun via fiscale federale voordelen van meer dan €460 000 tot €600 000, zal Vlaamse O&O-steun gemiddeld geen impact hebben op additionele O&O investeringen. Slechts een kleine fractie van de ondernemingen zitten boven deze drempel, het gaat hier om slechts één procent van de kleine ondernemingen.
  5. De O&O steun heeft ook positieve effecten op de prestaties van ondernemingen, gemeten in termen van tewerkstelling, toegevoegde waarde en productiviteit (outputadditionaliteit). Een hypothetische stijging/daling van 10% in de Vlaamse O&O-steun leidt tot een toename/afname van 0.31% en 0.25% in de toegevoegde waarde (elasticiteit 0.031) en tewerkstelling (elasticiteit 0.025) respectievelijk van een gemiddelde Vlaamse O&O onderneming.  Uitgedrukt als een multiplicator per euro subsidie, vinden we de volgende resultaten m.b.t. outputadditionaliteit:
    1.  Gemiddeld leidt één extra euro  Vlaamse O&O-subsidie tot 1.32 EURO (95% betrouwbaarheidsinterval 0.81 EURO;  1.83 EURO) extra toegevoegde waarde en
    2.  Gemiddeld leidt één extra euro  Vlaamse O&O-subsidie tot 0.53 EURO (95% betrouwbaarheidsinterval van 0.43 EURO ; 0.64 EURO) extra uitgaven aan nieuwe jobs.
  6. Ook voor de outputadditionaliteit vinden we negatieve complementariteit: Vlaamse O&O-steun is gemiddeld genomen minder efficiënt van zodra bedrijven reeds veel federale fiscale voordelen (gerelateerd aan O&O) ontvangen.
  7. De federale fiscale voordelen hebben vooral een effect via de bedrijfsvoorheffing op input-additionaliteit. Daarnaast is er ook een positief verband tussen de federale fiscale voordelen via de vennootschapsbelasting en additionele toegevoegde waarde en tewerkstelling.  Echter, om een causale inschatting van de  federale fiscale voordelen te maken, dient meer expliciet rekening gehouden te worden met de tijd die nodig is vooraleer de fiscale voordelen zich materialiseren, wat vaak enkele jaren later is.

>> Alle documenten van alle beleidsdomeinen en alle externe studies in het kader van de Vlaamse Brede Heroverweging zijn te raadplegen via een specifieke website van het Departement Financiën en Begroting zijn hier te raadplegen

Johan Hanssens
Secretaris-generaal
Staf

Dit kan je ook interesseren

28 maart 2024

Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie (28 maart 2024)

O.a. vraag om uitleg over de AI-wet en de impact ervan op Vlaanderen, de toegang tot de kmo-portefeuille voor coöperatieve vennootschappen, cyberaanvallen op Vlaamse ondernemingen en de extra inspanningen die volgens het rapport van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen nodig zijn om Vlaanderen bij de innovatieve topregio's te houden.
22 maart 2024

Beslissingen Vlaamse Regering - Economie, Wetenschap en Innovatie (22 april 2024)

O.a. afbakening vier nieuwe steunzones, actieplan Einsteintelescoop, Vlaams Beleidsplan Artificiële Intelligentie en Cybersecurity 2024-2028 en pilootoproep faciliteren industriële transitie naar low-carbon-processen in Vlaamse basisindustrie.
22 maart 2024

EU-nieuws deze week | 18 - 22 maart 2024

Onder de titel ‘EU-nieuws’ verzamelt het departement EWI voor u relevante items over economie, wetenschap en innovatie uit de EU-nieuwsstroom van de afgelopen week.

Blijf wekelijks op de hoogte

Wij brengen u wekelijks de laatste weetjes, publicaties en cijfers over economie, wetenschap en innovatie in Vlaanderen in uw mailbox.

Nieuwsgierig naar onze voorbije nieuwsbrieven? Bekijk hier ons archief.