Algemene conclusie
De Europese Commissie publiceerde op 20 juni 2017 haar Europees Innovatie Scorebord (EIS).
België zit in de tweede groep ‘sterke innovatoren’, op een negende plaats in de EU.
Achtergrond
De EIS rangschikt de EU-lidstaten en een aantal niet-EU landen, volgens hun innovatieve sterkte in vier prestatiegroepen op basis van hun prestatie t.o.v. het Europees gemiddelde: innovatieleiders (groep landen met performantie > 20% boven Europees gemiddelde), sterke innovatoren (tss 90% en 120 % van het Europees gemiddelde), gematigde innovatoren (tss 50% en 90%) en bescheiden innovatoren (< 50%).
Vanuit dit Europees Innovatie Scorebord werd ook een Regionaal Innovatie Scorebord ontwikkeld dat 220 Europese regio’s analyseert. Vlaanderen prijkt daar op plaats 46 en binnen de EU op plaats 37 en behoort tot de eerste groep van ‘innovatieleiders’ (zie: Vlaanderen "innovatieleider" - Regionaal Innovatie Scorebord).
Samengestelde indicator
De performantie-meting gebeurt op basis van een door de Commissie (nieuwe) samengestelde indicator (‘Summery Innovation Index’):
- met een indeling in 4 hoofdcategorieën en
- 10 innovatiedimensies
- die in totaal 27 indicatoren in kaart brengen.
Welke indicatoren worden gemeten?
De vier hoofdcategorieën werden aangebracht om een beter onderscheid te kunnen maken tussen:
- kadervoorwaarden extern aan de onderneming
- publieke en private financiering van O&O
- de innovatieactiviteiten van de onderneming zelf
- de impact die innovatie genereert op werkgelegenheid en verkoop.
Onderstaand worden ze in detail toegelicht.
Resultaten Europese Unie: Zweden, Denemarken en Finland in top-3
De innovatieprestatie van de EU is ook vorig jaar verbeterd, hoewel de vooruitgang in Europa ongelijk was. Concreet zijn de innovatieprestaties in 15 landen verbeterd, ook al bestaan tussen die lidstaten grote verschillen.
Zweden is in de EU opnieuw de beste van de kopgroep van innovatieleiders, gevolgd door Denemarken, Finland, Nederland, het Verenigd Koninkrijk (voor het eerst een innovatieleider) en Duitsland.
De snelst groeiende innovatoren zijn Litouwen, Malta, Nederland, Oostenrijk en het VK.
Wereldwijd gezien haalt de EU haar achterstand op Canada en de VS in, maar Zuid-Korea en Japan lopen verder uit. Van de internationale concurrenten toont China de snelste vooruitgang.
Landenrangorde van het Europees innovatiescorebord 2017:
Landenrangorde van het Europees innovatiescorebord 2017. Y-as: innovatieprestaties in 2016 (gekleurde kolommen), 2015 (horizontale streepjes) en 2010 (grijze kolommen) ten opzichte van het EU-gemiddelde in 2010 – totaal voor 27 indicatoren ; X-as: EU-landenSommige landen zijn leider in bepaalde innovatievormen:
- Denemarken: human resources en een innovatievriendelijk klimaat;
- G-H Luxemburg: aantrekkelijke onderzoeksystemen en intellectuele activa;
- Finland: financiering en steun;
- Duitsland: bedrijfsinvesteringen;
- Ierland: innovatie in kmo's en effect op de werkgelegenheid;
- België: innovatieve netwerken en samenwerking;
- Verenigd Koninkrijk: effect op verkoop.
De innovatieprestaties verbeterden vooral op het gebied van internationale co-publicaties, breedband, het aantal afgestudeerden van universitaire opleidingen en doctoraalprogramma's, en ICT.
Durfkapitaalinvesteringen en het aandeel van kmo's in de invoering van innovaties daalden sterk.
In de komende twee jaar zullen de innovatieprestaties naar verwachting toenemen met 2 %.
> Klik hier voor het volledige rapport van de EIS 2017
Resultaten België: 9de plaats binnen EU
België behoort, sedert de aanvang van het EIS, tot de 2e groep, die van ‘sterke innovatoren’. Vergelijkingen met voorgaande edities van het scorebord zijn echter niet mogelijk, gezien de nieuwe herwerkte methodologie in deze editie.
België komt binnen zijn groep ‘sterke innovatoren’ (lichtgroen) in de EIS-rangschikking na resp. Oostenrijk en G-H Luxemburg, en voor Ierland, Frankrijk, het EU-gemiddelde, en Slovenië.
De resultaten stegen met 1,4% t.o.v. die van de EU in 2010.
De prestaties van België in de tien dimensies van het Scorebord t.o.v. EU-28 samengevat:
Relatieve sterkten van het innovatiesysteem zijn er in:
- aantrekkelijke onderzoeksystemen,
- verbindingen/netwerken, en
- bedrijfsinvesteringen.
Relatieve zwaktes zijn er in:
- impact voor de werkgelegenheid,
- impact op de verkoop, en
- intellectuele sterktes.
Onderstaande figuur toont aan dat België binnen de EU als nr. 1 scoort in ‘Linkages’: ‘innovatieve netwerken en samenwerking’ -> dit slaat op drie indicatoren: ‘innovatiesamenwerking tussen KMO’s’, ‘publiek-private co-publicaties’ en ‘private co-funding van publieke O&O-uitgaven’.
Verder scoort België in de top-3 van de 27 EIS-indicatoren in onderstaande indicatoren:
- Buitenlandse doctoraatsstudenten
- O&O-uitgaven door de bedrijven
- Kmo’s met product/proces innovatie
- Kmo’s die intra muros innoveren (als % van alle kmo’s)
- Innovatieve kmo’s die samenwerken met andere kmo’s (als % van alle kmo’s)
Als we kijken naar de evolutie van het verschil tussen 2016 en 2010, gemeten naar de prestatie relatief t.o.v. het EU-gemiddelde in die jaren, treedt in volgende criteria een verandering op:
Verbetering:
- human resources (vooral nieuwe doctoraatsafgestudeerden),
- aantrekkelijke onderzoeksystemen, (vooral internationale wetenschappelijke co-publicaties),
- bedrijfsinvesteringen
- innovatoren,
- verbindingen,
- impact op werkgelegenheid.
Achteruitgang:
- innovatie-vriendelijke omgeving (vooral opportuniteitsgedreven ondernemerschap),
- financiering en ondersteuning (vooral risicokapitaal uitgaven),
- intellectuele sterktes (vooral design toepassingen),
- impact op verkoop (vooral verkoop van nieuwe marktintroducties / bedrijfsinnovatoren).
Zie URL : http://ec.europa.eu/docsroom/documents/23912
Aanvullende 'contextuele analyse'
Naast de samengestelde indicator (27 indicatoren binnen 10 dimensies en 5 hoofdcategorieën) wordt per land ook een ‘contextuele analyse’ gegeven.
Die contextuele analyse moet toelaten de invloed van
- structurele verschillen in de economie van de landen
- verschillen in de bedrijfsomgeving en
- socio-demografische verschillen
op de innovatie-prestaties te duiden.
Enkele voorbeelden van relevante structurele verschillen:
- Structuur van de economie. Landen met een hoog aandeel industrie en daarbinnen landen met een hoog aandeel hoogtechnologische industrie doen meer aan innovatie dan andere landen en zullen dus hoger scoren in de rankings op indicatoren zoals bedrijfsuitgaven O&O, patenten, aandeel innovatieve bedrijven, ….
- Bedrijfskenmerken. Landen waarin veel grote ondernemingen en multinationale ondernemingen gevestigd zijn innoveren ook meer. Zo tekenen ondernemingen > 250 werknemers binnen de EU voor 4/5de van de Europese bedrijfsuitgaven aan O&O en ondernemingen met < 250 werknemers voor slechts 1/5de . Een andere vaststelling is eveneens relevant: in een EU-land blijkt gemiddeld 40% van de O&O-bedrijfsuitgaven in een land verbonden met ‘foreign affiliates’.
- Socio-demografisch. Landen met een hoge bevolkingsdichtheid hebben eveneens een hogere innovatiegraad: hoge dichtheden zijn bevorderlijk voor kennisdiffusie, meer opleidingsmogelijkheden, …
Voor ons land geeft dit het volgende onderstaand ‘Structural difference’ – beeld. Afwijkingen worden als aanzienlijk beschouwd t.o.v. de EU indien de prestaties hoger zijn dan 120% (groen) of lager dan 80% (rood) van het EU-gemiddelde.
Aldus zijn de merkbare verschillen de volgende:
- een kleiner deel van de ‘landbouw en mijnbouw’ in de totale werkgelegenheid;
- een groter deel van het openbaar bestuur in de totale werkgelegenheid;
- een groter deel van de micro-ondernemingen in omzet;
- een kleiner deel van de buitenlandse gecontroleerde ondernemingen;
- een hoger aantal bedrijven met top O&O-uitgaven maar eenlagere gemiddelde van O&O-uitgaven van deze ondernemingen;
- een kleiner aandeel van de nieuwe bedrijven;
- een hoger BBP per hoofd van de bevolking;
- een hogere groei van de bevolking;
- een hogere bevolkingsdichtheid.